2010 - 2020

Geschiedenis

Na het forse verlies van twintig zetels bij de Tweede Kamerverkiezingen in juni 2010 en het erop volgende vertrek van Jan Peter Balkenende als premier en politiek leider werd Maxime Verhagen gekozen als de nieuwe politiek leider. De conclusies van de commissie-Frissen, die de verkiezingsuitslag evalueerde, kwamen sterk overeen met die van de commissie-Gardeniers in 1994. De macht was binnen het CDA bij een te kleine groep rondom de politiek leider komen te liggen. Het vermijden van risico’s stond voorop; het debat binnen de partij werd niet meer gevoerd.

Verkiezingen en regering

Ondanks de belabberde uitslag van de Tweede Kamerverkiezingen van 17 juni 2010 koos het CDA niet voor de oppositie, maar trad het toe tot een minderheidscoalitie met de VVD, die dankzij de gedoogsteun van de PVV van Geert Wilders een meerderheid in de Tweede Kamer had. Oud-partijleider en minister van Staat Ruud Lubbers was als informateur opgetreden. Binnen de CDA-top waren velen diep bezorgd over deze afhankelijkheid van een rechts-populistische partij, die de rechtstaat niet zou eerbiedigen. Ook de CDA-onderhandelaars – partijleider Maxime Verhagen en oud-minister Ab Klink – waren verdeeld. Op het legendarische congres van het CDA in Arnhem op 2 oktober 2010 schaarde twee derde van de 4700 aanwezige leden zich na heftige debatten achter het besluit om tot dit kabinet (met VVD-leider Mark Rutte als premier) toe te treden. Het leek erop dat het CDA vanuit het politieke centrum naar rechts was afgeslagen. Het was aan de nieuwe fractievoorzitter Sybrand van Haersma Buma om de fractie in deze nieuwe samenwerking te leiden.

Programma's

Na de zware nederlaag bij de Tweede Kamerverkiezingen in 2010 werd – in navolging van het electorale verlies in 1994 – opnieuw een Strategisch Beraad ingesteld. Onder leiding van oud-minister Aart Jan de Geus kreeg de commissie de opdracht een nieuwe koers uit te zetten voor het door de samenwerking met de PVV sterk verdeelde CDA. Met als titel Kiezen en verbinden – politieke visie vanuit het radicale midden werden in 2012 voorstellen gedaan voor een nieuwe koers, waarbij de partij zou moeten kiezen voor het ‘radicale midden’. Brede lagen van de bevolking waren ‘hun’ CDA kwijtgeraakt, terwijl ‘het CDA er weer moet zijn voor alle mensen, de monteur, de verpleegkundige, de landbouwer en de student’.

Organisatie

Na het grote verlies bij de Tweede Kamerverkiezingen van 2010 – de zwaarste in de geschiedenis van het CDA – stelde het partijbestuur een commissie in die de electorale teruggang moest onderzoeken. Onder leiding van het voormalige Tweede Kamerlid Léon Frissen presenteerde die in november haar rapport Verder na de klap. In grote lijnen stelde de commissie dezelfde diagnose als haar voorgangster in 1994, de commissie-Gardeniers: in het CDA als regeringspartij was de macht geconcentreerd geraakt in een inner circle rond de partijleider en was tegelijk het interne debat verstomd teneinde risico’s te vermijden. Het gevolg was dat de leden zich niet meer gehoord voelden. Na de verdere teruggang van het CDA bij de Tweede Kamerverkiezingen van 2012 analyseerde een commissie die werd voorgezeten door de burgemeester van ’s-Hertogenbosch, Ton Rombouts, onder meer de verkiezingscampagne. Haar rapport Om eenheid en inhoud verscheen in oktober 2012. Op voorstel van beide commissies werd de mogelijkheid ingevoerd om kandidaat-Kamerleden in regionale directe voorverkiezingen aan te wijzen, maar daarvan werd nauwelijks gebruik gemaakt. Bij de voorbereidingen van de Tweede Kamerverkiezingen van 2017 organiseerde alleen de provinciale afdeling Utrecht een primary.

Partijcultuur

‘Wij waren het zo oneens, dat we het “wij-gevoel” zijn kwijtgeraakt.’  In 2012 analyseerde een commissie onder voorzitterschap van de burgemeester van ’s-Hertogenbosch Ton Rombouts het verlies van het CDA bij de Tweede Kamerverkiezingen van september. De teruggang volgde op de deelname van de partij met de VVD aan het eerste kabinet-Rutte. Dat minderheidskabinet werd gedoogd door de anti-islampartij PVV van Geert Wilders, wat binnen het CDA zeer omstreden was. Op het ledencongres op 2 oktober 2010 dat uiteindelijk met twee derde meerderheid instemde met de gedoogconstructie, liepen de emoties hoog op. Partijleider Maxime Verhagen beschouwde het congres als ‘een feest voor de democratie’, maar het besluit sloeg diepe wonden in de partij.  ‘De onenigheid, het onderling gedoe, de tweespalt over de keuze om met de PVV in zee te gaan, de kwestie Mauro, de Hedwigepolder, de uitspraken van diverse partij-prominenten hebben verdeeldheid gezaaid, hebben mensen beschadigd’, zo stelde de commissie-Rombouts vast.

Europa

Tegen de achtergrond van de snelle en grootschalige uitbreiding van de Europese Unie (EU) en de economische crisis van 2008 stelde de Europese Volkspartij (EVP) in 2012 een nieuw beginsel­programma vast. Oud-senator Jos van Gennip leverde namens het CDA een grote bijdrage aan het christendemocratische gehalte van dit ‘basisprogramma’, dat tegelijk ook gekenmerkt werd door terughoudendheid ten aanzien van een federaal Europa. Binnen de EVP zette het CDA – en vooral zijn delegatie in het Europees Parlement – zich in voor versterking van het christendemocratische profiel van de EVP.