2001 - 2010
Geschiedenis
In mei 2002 werd het CDA bij de Tweede Kamerverkiezingen met 43 zetels de grootste partij onder leiding van Jan Peter Balkenende, die nog geen acht maanden eerder tot lijsttrekker was aangewezen. De verkiezingen werden overschaduwd door de moord op Pim Fortuyn, de aanvoerder van de Lijst Pim Fortuyn (LPF), anderhalve week voor de verkiezingen. In de erop volgende dagen van grote politieke en maatschappelijke onrust leek het CDA een baken van stabiliteit, wat bijdroeg aan de goede verkiezingsuitslag.
Verkiezingen en regering
Het eerste decennium na de eeuwwisseling bracht het CDA onder aanvoering van Jan Peter Balkenende electoraal herstel en regeringsverantwoordelijkheid – al zag het daar aanvankelijk niet naar uit. In de loop van 2001 kwam de paarse coalitie steeds meer onder vuur te liggen. Vooraan in het kritische koor stond Pim Fortuyn, die later de Lijst Pim Fortuyn (LPF) oprichtte om aan de Tweede Kamerverkiezingen van 15 mei 2002 deel te nemen. Niet alleen de regeringspartijen PvdA, VVD en D66, ook het CDA had zorgen. Een hoog oplopend conflict tussen Tweede Kamerfractievoorzitter Jaap de Hoop Scheffer en partijvoorzitter Marnix van Rij over het lijsttrekkerschap liep uit op het vertrek van beiden. Het Kamerlid Balkenende volgde De Hoop Scheffer op en werd lijsttrekker van het CDA. Vlak voor de Kamerverkiezingen werd Fortuyn vermoord, wat tot grote maatschappelijke onrust leidde. De drie regeringspartijen verloren zwaar; de LPF debuteerde met 26 Kamerzetels. Veel kiezers kwamen in hun verlangen naar stabiliteit bij het CDA terecht. De christendemocraten hadden ook Paars bestreden, maar niet zo fel als Fortuyn.
Programma's
Voor de Tweede Kamerverkiezingen van 2002 werd een programmacommissie ingesteld onder leiding van Jan-Michiel Hessels. Het was voor het eerst dat iemand uit het bedrijfsleven, zonder politieke bestuurservaring binnen het CDA, deze functie vervulde. En er werd meer vernieuwd. Zo zette de partij een ‘competitie van ideeën’ op, waarbij leden en niet-leden via de website van het CDA suggesties konden doen, meediscussiëren en meestemmen over stellingen. Deze ‘competitie’ leverde meer dan 20.000 reacties op, waarvan 30% van niet-leden. Tien ‘focusgroepen’ brachten al deze reacties terug tot honderd concrete ideeën. Ongeveer driekwart daarvan zijn in het programma opgenomen.
Organisatie
Na het positieve oordeel van de partijraad in november 2001 over de plannen van de commissie Partijontwikkeling introduceerde het CDA niet alleen het donateurschap maar ook nieuwe vormen van het partijlidmaatschap met een gereduceerd tarief, zoals het proeflidmaatschap (‘voor mensen die eerst de kat uit de boom willen kijken’) en het meerpersonen-lidmaatschap (voor partijleden die op hetzelfde adres wonen). De bedoeling was om het aantal partijleden te verhogen. Ondanks alle pogingen om de partij te vernieuwen en aantrekkelijker te maken voor leden, hield de afname van het ledenaantal van het CDA ook na de eeuwwisseling echter aan. In 2002 telde de partij circa 78.000 leden; in 2010 zo’n 67.500.
Partijcultuur
‘Politieke partijen zijn eigensoortige organisaties’, zo constateerde een commissie onder leiding van het voormalige Tweede kamerlid Léon Frissen, die de zware nederlaag van het CDA bij de Tweede Kamerverkiezingen in 2010 onderzocht. ‘Het zijn – op enkele uitzonderingen na – verenigingen van burgers die vaak met hart en ziel zich inzetten voor de publieke zaak. Het zijn ook sterk bestuurlijke centra van machtuitoefening, van het lokale tot en met het Europese niveau. Allemaal kennen zij hun eigen sfeer, taal, codes, historie en daarmee verbonden emotionele bindingen. Een CDA’er gebruikt bijvoorbeeld als vanzelf het woord “samenleving” waar een VVD’er vanzelf het begrip “maatschappij” gebruikt.’
Europa
Tegen de eeuwwisseling was het Europese federale ideaal bij het CDA wat op de achtergrond geraakt. De partij bleef voorstander van de Europese Unie (EU), maar benadrukte tegelijk sterker het behoud van de nationale identiteit – zeker na de opkomst van de rechtse populist Pim Fortuyn en de invoering van de euro in 2002. Bij de Europese verkiezingen van 10 juni 2004 had het CDA voor het eerst naast het manifest van de Europese Volkspartij (EVP) een eigen verkiezingsprogramma opgesteld, met als titel Voor een eigen plek in Europa. De partij wilde ‘ervoor waken dat we in het grote Europa ons eigen Nederlandse gezicht verliezen’. Hanja Maij-Weggen was als lijsttrekker opgevolgd door Camiel Eurlings, die op het verkiezingsaffiche symbolisch tegen een oranje achtergrond was afgebeeld. Van de gele Europese sterren was er één oranje, wat de eigenheid van Nederland in Europa moest verbeelden. Het CDA verloor twee zetels en kwam uit op zeven (van de 27 Nederlandse zetels) – evenveel als de PvdA, maar procentueel (24,4%) bleven de christendemocraten de grootste partij. Wel had het CDA sinds het begin van de Europese verkiezingen in 1979 nooit zo laag gescoord.