Programma's 2001 - 2010

Voor de Tweede Kamerverkiezingen van 2002 werd een programmacommissie ingesteld onder leiding van Jan-Michiel Hessels. Het was voor het eerst dat iemand uit het bedrijfsleven, zonder politieke bestuurservaring binnen het CDA, deze functie vervulde. En er werd meer vernieuwd. Zo zette de partij een ‘competitie van ideeën’ op, waarbij leden en niet-leden via de website van het CDA suggesties konden doen, meediscussiëren en meestemmen over stellingen. Deze ‘competitie’ leverde meer dan 20.000 reacties op, waarvan 30% van niet-leden. Tien ‘focusgroepen’ brachten al deze reacties terug tot honderd concrete ideeën. Ongeveer driekwart daarvan zijn in het programma opgenomen.

Het programma Betrokken samenleving, betrouwbare overheid (2002-2006) zoomde sterk in op de burger. Een ‘radicale’ verschuiving van zeggenschap van de overheid en de markt naar de burgers zelf was nodig, zodat onnodige bureaucratische staatsbemoeienis teruggedrongen zouden worden. Het gezinsbeleid nam opnieuw een belangrijke plaats in. Zo werd er gepleit voor een verbetering van de inkomenspositie van gezinnen door onder andere fiscale voordelen en het verhogen van de kinderbijslag. Ook bepleitte het programma in het verlengde van eerdere rapporten van het Wetenschappelijk Instituut voor het CDA – zoals Nieuwe regie in de zorg (2000) en De druk van de ketel (2001) – onder meer ‘vraagfinanciering’ in een reeks sectoren, waarbij niet de overheid, maar de gebruikers het aanbod zouden bepalen. Voor de vervroegde Tweede Kamerverkiezingen van 2003 werd het programma opnieuw gebruikt, aangevuld met een geactualiseerde financiële paragraaf.

Het verkiezingsprogramma Vertrouwen in Nederland, vertrouwen in elkaar (2006-2010) sprak over ‘het dal waaruit Nederland was geklommen’ – door toedoen van het tweede kabinet-Balkenende (2003-2006). Zo waren de wachtlijsten in de zorg teruggebracht en was de veiligheid sinds 2002 toegenomen. Voor het eerst zat iemand van een zusterpartij - het Duitse Bondsdaglid Peter Altmaier - in de programmacommissie, die onder leiding stond van de econoom René Smit. Een maatschappelijke investeringsagenda moest helpen om Nederland in ‘topconditie aan de volgende generaties door te geven’. Mensen, scholen, instellingen en bedrijven moesten meer ruimte én meer ondersteuning krijgen om tot volle bloei te komen. Ook diende de arbeidsparticipatie te worden bevorderd. Dit kon onder meer door extra geld voor de kinderopvang en de levensloopregeling, alsmede subsidies voor banen onder het minumumloon.

De ‘multiculturele samenleving’ kreeg voor het eerst een prominente plek in het CDA-verkiezingsprogramma. In het programma van 1998 was er met betrekking tot culturele minderheden nog sprake van ‘Nederland als mozaïek’ en een ‘verrijking van de Nederlandse cultuur’. In het programma van 2006 werd een andere lijn gekozen: ‘Rond de kernwaarden is wat het CDA betreft geen ruimte voor een multiculturele samenleving. Veelkleurigheid en verschil gedijen alleen wanneer basiswaarden worden gedeeld.’

Met de economische recessie die in 2008 begon kreeg de programmacommissie voor de jaren 2010-2015 een heel andere opdracht mee dan de voorgaande commissies in de periode-Balkenende. Het besluit van het partijcongres dat in 2015 de rijksbegroting in evenwicht diende te zijn, bracht een bezuinigingstaakstelling van achttien miljard euro met zich mee. ‘We moeten dat slagvaardig, maar samen doen’, aldus de programmacommissie, die onder leiding stond van de advocaat Ferdinand Grapperhaus. Omdat de overheidsfinanciën op orde moesten worden gebracht, werd het programma vooral een opsomming van bezuinigingsvoorstellen. Door de financiële focus had de commissie moeite om een vernieuwend toekomstperspectief te formuleren.

 

Voorkant rapport De druk van de ketel
Het WI-rapport 'De druk van de ketel.'
Foto van Ferd Grapperhaus
Voorzitter Grapperhaus van de commissie voor het programma 2010-2015.