Geschiedenis 1982 - 1994

Lubbers in gesprek met Kamerlid Aarts, een dag na de verkiezingen van 1989.
Lubbers in gesprek met Kamerlid Aarts, een dag na de verkiezingen van 1989.

Bij de Tweede Kamerverkiezingen van september 1982 behaalde het CDA met Dries van Agt als lijsttrekker 45 zetels – drie minder dan in 1981. Na de verkiezingen stopte Van Agt en kreeg het CDA een nieuw politiek leider: Ruud Lubbers, op dat moment fractievoorzitter in de Tweede Kamer. Hij werd premier van een kabinet met de VVD. Bert de Vries volgde hem op als fractievoorzitter in de Tweede Kamer en bleef dat tot 1989. Onder Lubbers en De Vries werd de fractie tot grotere eendracht gebracht. Het kabinet begon in ‘zwaar weer’, vanwege een hoogoplopende overheidsschuld en een stagnerende economie. CDA-minister van Financiën, Onno Ruding, voerde stevige bezuinigingen door. De kabinetten-Lubbers kregen te maken met veel weerstand vanuit de samenleving. Ambtenaren staakten, de vakbeweging voerde actie en er waren enkele massale demonstraties tegen de plaatsing van kruisraketten. Door onderhandeling en dialoog wist het kabinet ook resultaten te boeken: bij het overleg met werkgevers en werknemers mondde dit ‘poldermodel’ uit in het ‘Akkoord van Wassenaar’.

Ook binnen de partij kwam er meer eenheid, mede afgedwongen door het soms straffe optreden van partijvoorzitter Piet Bukman. Ook klonk steeds meer de roep tot een herkenbaar christendemocratisch profiel. De eerdere tijdrovende discussies over de grondslag van de nieuwe partij hadden weinig ruimte geboden voor partijbrede ideologische doordenking. In 1983 verschenen twee rapporten: Appèl en Weerklank, over de werkwijze van de partij, en Van verzorgingsstaat naar verzorgingsmaatschappij. Dat laatste rapport bevatte een pleidooi voor het overhevelen van een groot aantal verantwoordelijkheden van de overheid naar de samenleving.

De positie van partijleider Lubbers werd binnen het CDA geleidelijk aan onaantastbaar. Zijn zakelijke, ‘no-nonsene’ aanpak vond ook bij niet-christelijke kiezers weerklank. Bij de Tweede Kamerverkiezingen in mei 1986 behaalde het CDA het recordaantal van 54 zetels. Zowel wat betreft samenstelling als beleid was het tweede kabinet-Lubbers een voortzetting van het eerste, al verliep de samenwerking met de VVD minder soepel. In 1989 culmineerden de vele fricties in een breuk over het reiskostenforfait.

In 1987 volgde Wim van Velzen Piet Bukman op als partijvoorzitter. Van Velzen wilde de partij verder professionaliseren, mede vanwege de teruglopende financiën als gevolg van een dalend ledenaantal. Critici verweten hem echter dat hij van het CDA een technocratische partij maakte.

Na de Tweede Kamerverkiezingen in 1989 volgde het derde en laatste kabinet-Lubbers, dit keer met de PvdA als coalitiepartner. Al in 1992 had Lubbers aangegeven niet voor een nieuwe termijn beschikbaar te zijn. Hij wees toenmalig Tweede Kamerfractievoorzitter Elco Brinkman als ‘kroonprins’ aan zonder dat de partij zich daarover had uitgesproken, maar kreeg later spijt van zijn keuze. Nietemin was Brinkman bij de Tweede Kamerverkiezingen in 1994 lijsttrekker. Zijn positie bleek echter kwetsbaar, vooral toen Lubbers aankondigde niet op hem te stemmen maar op de nummer drie van de lijst, Ernst Hirsch Ballin. De verkiezingen leidden tot de grootste nederlaag van het CDA tot dan toe: het verloor twintig zetels. Voor het eerst in zijn bestaan kwam het CDA in de oppositie terecht. Lubbers nam na twaalf jaar afscheid als premier. 

Akkoord van Wassenaar, v.l.n.r.: Van Veen (VNO), Kok (FNV), Lubbers en minister De Koning.
Akkoord van Wassenaar, v.l.n.r.: Van Veen (VNO), Kok (FNV), Lubbers en minister De Koning.
Lubbers in gesprek met Brinkman, daags na de Tweede Kamerverkiezingen van 1989. Links van Brinkman minister Braks.
Lubbers in gesprek met Brinkman, daags na de Tweede Kamerverkiezingen van 1989. Links van Brinkman minister Braks.