Leendert Cornelis (Elco) Brinkman werd in 1948 geboren in Dirksland en groeide op in een gereformeerd, antirevolutionair burgemeestersgezin. Hij studeerde politicologie en staatsrecht aan de Vrije Universiteit in Amsterdam. Daar begon hij ook zijn loopbaan, als wetenschappelijk medewerker bij de afdeling bestuurskunde (1970-1974). Na een jaar bij de provincie Noord-Holland gewerkt te hebben, stapte hij over naar het Bureau van de secretaris-generaal van het ministerie van Binnenlandse Zaken, waar hij opklom van algemeen assistent (1975) tot plaatsvervangend secretaris-generaal (1979). In 1980 werd hij directeur-generaal Binnenlands bestuur.
In 1982 begon de politieke carrière van Brinkman, toen hij op 34-jarige leeftijd minister van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur werd in het eerste en tweede kabinet-Lubbers. De regeringscoalitie van CDA en VVD werd gekenmerkt door de opkomst van het neoliberalisme, hetgeen het beleid van Brinkman sterk kleurde. Onder de vlag van ‘zelffinanciering’ en ‘minder overheid, meer markt’ bezuinigde hij fors op de uitgaven voor sociaal-cultureel werk, kunst en bibliotheken. Met de Welzijnswet van 1987 decentraliseerde hij de vele rijkssubsidieregelingen op het gebied van welzijn naar de gemeenten. Als mediaminister pleitte Brinkman voor de opening van het verzuilde publieke omroepbestel en de komst van de commerciële omroep; met de nieuwe Mediawet van 1988 kwam het zover.
Na de Tweede Kamerverkiezingen van 6 september 1989 werd Brinkman voorzitter van de CDA-fractie in de Tweede Kamer. In deze rol ontwikkelde hij zich als een kritisch volger van het derde kabinet-Lubbers van CDA en PvdA, waarbij hij blijk gaf van zijn voorkeur voor marktdenken en samenwerking met de VVD. Daarmee kwam hij in botsing met partijleider en premier Ruud Lubbers, die hem in 1992 had aangewezen als zijn opvolger. Als aankomend lijsttrekker liet Brinkman zich met mediagerichte optredens gelden, waarbij hij zijn publiek lopend met een draadloze microfoon toesprak: de zogeheten ‘Brinkman-shuffle’. Zijn profileringsdrang en kritiek op het kabinet leidden bij Lubbers tot toenemende irritatie. Kort voor de Tweede Kamerverkiezingen van 3 mei 1994 uitte hij openlijk zijn gebrek aan vertrouwen in zijn opvolger. De historische nederlaag van het CDA werd gevolgd door een kabinetsformatie waarin de christendemocraten in de oppositie belandden. Brinkman trad af als fractievoorzitter. Een klein jaar later verliet hij politiek Den Haag en werd voorzitter van Bouwend Nederland.
Buiten de politiek groeide Brinkman uit tot een prominent bestuurder. In 2006 riep de Volkskrant hem uit tot ‘de invloedrijkste man van Nederland’. In 2011 keerde hij terug naar de landelijke politiek, als CDA-fractievoorzitter in de Eerste Kamer. Brinkman markeerde zijn tweede vertrek uit de Haagse politiek in 2019 met de publicatie van zijn memoires, Bouwen en bewaren. Terugblikkend ziet hij het CDA als een middenpartij die de volle breedte van de samenleving aan zich bindt, en waaraan hij altijd heeft willen bouwen. Dat zijn partijleiderschap mislukte wijt Brinkman aan zijn ‘drive’ om zich – te veel – op nieuwe groepen te richten. Achteraf betuigt hij spijt over de schade aan het CDA die hij toen heeft aangericht. Het tekent Brinkman, die eerder over zichzelf zei: ‘Luister, ik kom uit de Alblasserwaard, daar krijg je door het protestantisme 3 woorden met de paplepel ingegoten: schuldgevoel, verantwoordelijkheidsgevoel en plichtsbesef.’