Verkiezingen en regering 1982 - 1994

Premier Lubbers aanwezig bij een vergadering van de Tweede Kamercommissie buitenlandse zaken, 1984.
Premier Lubbers aanwezig bij een vergadering van de Tweede Kamercommissie buitenlandse zaken, 1984.

In november 1982 trad het eerste van drie kabinetten onder leiding van Ruud Lubbers aan. De eerste twee met de VVD (tot 1989), het derde met de PvdA (tot 1994). Premier Lubbers’ zakelijke (‘no-nonsense’) aanpak vond ook weerklank bij niet-christelijke kiezers en droeg eraan bij dat het CDA bij de Tweede Kamerverkiezingen van 21 mei 1986 en 6 september 1989 de grootste partij werd, beide keren met een recordaantal van 54 zetels. Om de economische crisis te bestrijden verlaagde de coalitie van CDA en VVD de overheidsuitgaven, versoberde zij de verzorgingsstaat en verzelfstandigde zij enkele grote staatsbedrijven. Van groot belang was het ‘Akkoord van Wassenaar’ dat regering, vakbeweging en bedrijfsleven op 24 november 1982 sloten. De vakbonden bleken bereid de lonen te matigen in ruil voor arbeidstijdverkorting. Deze uitkomst was een groot succes voor Lubbers en het CDA, dat het overbruggen van maatschappelijke tegenstellingen als opdracht beschouwde. Het Akkoord wordt gezien als begin van het poldermodel, het onderlinge overleg tussen politiek en samenleving.

Bij de Tweede Kamerverkiezingen van 1986 had het CDA de wind van het economisch herstel mee. In de verkiezingscampagne deed de partij een appel op zijn kiezers om Lubbers ‘zijn karwei te laten afmaken’. Met een recordwinst van negen zetels kon de premier dat doen. Dit resultaat ging wel ten koste van coalitiepartner VVD, die zich steeds meer in de schaduw van het CDA voelde staan. De bom barstte in het voorjaar 1989, toen het kabinet voorstelde het reiskostenforfait (een vaste fiscale aftrekpost) af te schaffen. De VVD-fractie zegde de samenwerking op.

In de daaropvolgende verkiezingscampagne zette het CDA weer in op stabiliteit onder leiding van Lubbers. De slogan ‘Verder met Lubbers’ leverde de partij weer 54 zetels op. De VVD maakte als regeringspartner plaats voor de PvdA, die 49 zetels behaalde. In het derde kabinet-Lubbers konden premier Lubbers en vice-premier en PvdA-leider Wim Kok goed met elkaar overweg. Toch leidde in 1991 de herziening van de Ziektewet en de Wet op de arbeidsongeschiktheid (WAO), waarop steeds meer mensen een beroep deden, bijna tot een kabinetscrisis. Verder gaf het kabinet de woningcorporaties meer ruimte om eigen beleid te voeren. Dat paste in de CDA-visie om belangrijke taken aan de samenleving over te laten en niet vanuit de overheid uit te voeren.

De Tweede Kamerverkiezingen van 3 mei 1994 verliepen voor het CDA rampzalig. Lubbers wilde dan stoppen en had al een paar jaar eerder Tweede Kamerfractievoorzitter Elco Brinkman als zijn opvolger aangewezen. De overgang verliep uiterst stroef. Brinkman riep het kabinet op tot meer daadkracht, Lubbers leek zich tijdens de verkiezingscampagne van de nieuwe leider te distantiëren. Bij de onenigheid tussen de beide voorlieden kwamen de plannen in het CDA-verkiezingsprogramma om de AOW te bevriezen. De ouderenbonden, die een belangrijk deel van het christendemocratische electoraat organiseerden, reageerden zeer afwijzend. De gemeenteraadsverkiezingen van maart 1994 pakten slecht uit voor het CDA. Het resultaat van de Kamerverkiezingen was nog dramatischer, met een verlies van 20 van de 54 zetels. Niet alleen Lubbers, ook Brinkman verliet daarna de Haagse politiek.

 

Brinkman en Lubbers achter de regeringstafel, 1984.
Brinkman en Lubbers achter de regeringstafel in 1984.
Affiche Tweede Kamerverkiezingen 1986: "Laat Lubbers zijn karwei afmaken."
Affiche Tweede Kamerverkiezingen 1986.