Jan Pieter (Jan Peter) Balkenende werd in 1956 geboren in het Zeeuwse Biezelinge. Hij studeerde geschiedenis en Nederlands recht aan de Vrije Universiteit (VU) in Amsterdam. Een jaar na zijn promotie in 1992 werd hij aan de VU bijzonder hoogleraar christelijk-sociaal denken over economie en maatschappij. Van 1984 tot 1998 was hij medewerker van het Wetenschappelijk Instituut voor het CDA. Balkenende was betrokken bij de opstelling van verkiezingsprogramma’s en identiteitsbepalende rapporten, zoals Nieuwe wegen, vaste waarden, geschreven door het Strategisch Beraad. Deze commissie, waarvan hij secretaris was, diende na het electorale echec in 1994 het CDA van een nieuw inhoudelijk profiel te voorzien. De uitkomsten dienden later als richtsnoer voor de kabinetten die Balkenende van 2002 tot 2010 zelf zou leiden.
Zijn politieke loopbaan was Balkenende begonnen in Amstelveen, waar hij van 1982 tot 1998 voor het CDA in de gemeenteraad zat (de laatste vier jaar als fractievoorzitter). Met een motie wist hij te regelen dat de raadsleden kroketten zouden worden geserveerd wanneer de raadsvergadering om 23.00 uur nog niet was afgelopen. Na de Tweede Kamerverkiezingen van 6 mei 1998 werd hij Kamerlid. Hij kreeg de belangrijke portefeuille financiën toegewezen en werd in januari 2001 vice-fractievoorzitter. Toen Tweede Kamerfractievoorzitter Jaap de Hoop Scheffer en partijvoorzitter Marnix van Rij na een machtsstrijd beiden opstapten, koos de Kamerfractie Balkenende als haar nieuwe voorzitter. Vervolgens werd hij lijsttrekker bij de Tweede Kamerverkiezingen van 15 mei 2002. In de onzekere en precaire situatie na de moord op Pim Fortuyn werd het CDA onder aanvoering van de relatief onbekende Balkenende de grootste partij.
In juli 2002 werd Balkenende premier van een kabinet van CDA, VVD en LPF, dat na bijna drie maanden ten val kwam. Bij de vervroegde Tweede Kamerverkiezingen van 22 januari 2003 werd het CDA met Balkenende als lijsttrekker opnieuw de grootste partij. Dit keer werd hij premier van een coalitie van CDA, VVD en D66, dat ingrijpende bezuinigingen doorvoerde in de sociale zekerheid en de zorg. Zijn tweede kabinet wordt wel als zijn meest succesvolle gezien. Na het opnieuw voortijdige einde van dit kabinet in juni 2006 bereidde het derde kabinet-Balkenende de Tweede Kamerverkiezingen van 22 november 2006 voor. Het CDA kwam wederom als grootste partij uit de bus, waarna Balkenende zijn vierde kabinet vormde, dit keer van CDA, PvdA en ChristenUnie. In februari 2010 stapten de sociaaldemocraten uit de regeringscoalitie, met vervroegde Tweede Kamerverkiezingen op 9 juni tot gevolg. Deze verliepen voor het CDA rampzalig: de partij verloor ongeveer de helft van haar zetels, waarna Balkenende als politiek leider opstapte. Hij was daarna onder meer hoogleraar Governance, Institutions and Internationalisation aan de Erasmus Universiteit Rotterdam en partner bij het accountancybureau Ernst & Young.
Na de magere jaren negentig brak er voor het CDA onder de leiding van Balkenende een periode aan van electoraal herstel en regeringsverantwoordelijkheid. Als premier maakte hij zich sterk voor het ‘herstel van normen en waarden’. Met zijn ideologische en morele bevlogenheid stond Balkenende in de lange antirevolutionaire, protestants-christelijke traditie. Zijn grote voorbeeld was ARP-oprichter en premier Abraham Kuyper, een eveneens bij uitstek gedreven politicus. Net als zijn verre voorganger was Balkenende nogal rechtlijnig, wat hem in de dagelijkse politiek kon hinderen.