Wopke Hoekstra

Wopke Bastiaan (Wopke) Hoekstra werd op 30 september 1975 geboren in Bennekom. Hij groeide op in een remonstrants en vrijzinnig-protestants gezin; zijn vader was hoogleraar interne geneeskunde en zijn moeder pedagoog. Na zijn gymnasiumopleiding te Utrecht ging hij rechten studeren in Leiden. Tijdens zijn studietijd was Hoekstra praeses van studentenvereniging Minerva. Na zijn afstuderen in 2001 ging Hoekstra in Duitsland aan de slag bij oliemaatschappij Shell. Na een bedrijfseconomische opleiding in Parijs te hebben gevolgd trad Hoekstra als consultant in dienst bij het management-adviesbureau McKinsey, waar hij al snel partner werd.

In deze tijd werd Hoekstra actief binnen de CDA-afdeling Amsterdam. Ook nam hij voor het partijblad van het CDA interviews af met christendemocratische oudgedienden. Daarnaast werd hij penningmeester van de Eduardo Frei Stichting. In aanloop naar de Eerste Kamerverkiezingen van 2011 drongen voormalig minister Onno Ruding en voormalig staatssecretaris Jan Kees de Jager er bij Hoekstra aan om zich te kandideren voor de Eerste Kamer. Hij werd in de senaat gekozen, waar hij opviel door als enige van de CDA-fractie voor het homohuwelijk te stemmen en voor het afschaffen van de ‘weigerambtenaar’ (die geen huwelijk wenst te sluiten tussen partners van gelijke sekse).

In aanloop naar de Tweede Kamerverkiezingen van 2017 werd Hoekstra gevraagd om het CDA-verkiezingsprogramma te schrijven. Door de ernstige ziekte van zijn toen éénjarige zoontje heeft hij een deel van het schrijfproces aan anderen moeten laten. Na de formatie van het derde kabinet-Rutte werd Hoekstra minister van Financiën. Hij zette onder meer een investeringsfonds op en vergrootte het belang van de Nederlandse Staat in Air-France KLM. Tijdens de coronacrisis speelde hij een belangrijke rol bij de financiële steunverlening aan de door de crisis getroffen economische sectoren.

Nadat Sybrand Buma in mei 2019 het partijleiderschap van het CDA had neergelegd, werd de naam van Hoekstra veelvuldig genoemd als mogelijke opvolger, naast die van minister Hugo de Jonge. Vergeleken met de laatste heeft Hoekstra een rechtser profiel. In 2019 hield hij de H.J. Schoo-lezing, waarin hij pleitte voor ingrijpen in de oplopende kosten van de sociale zekerheid en de volksgezondheid. Ook meende hij ‘dat onze identiteit en cultuur worden weggerelativeerd’. De ‘premierwaardig’-geachte Hoekstra wekte de indruk het lijsttrekkerschap te ambiëren, maar trok zich in juni 2020 terug: hij zag zichzelf meer als een bestuurder dan als een politicus. De Jonge won vervolgens de lijsttrekkersverkiezing nipt van Tweede Kamerlid Pieter Omtzigt, maar trad op 10 december 2020 als lijsttrekker terug omdat die functie niet te combineren zou zijn met zijn drukke werkzaamheden als minister van Volksgezondheid in coronatijd. Zo kwam Hoekstra weer in beeld. Nummer twee van de CDA-lijst Omtzigt liet weten Hoekstra een goede partijleider te vinden en partijvoorzitter Rutger Ploum sprak zijn voorkeur voor hem uit. Hoekstra gaf gehoor aan het dringende beroep dat de partij op hem deed: een dag na het plotselinge aftreden van De Jonge had het CDA in hem zijn nieuwe partijleider en uitdager van premier Mark Rutte (VVD). Het lijsttrekkerschap van Hoekstra werd op het digitale partijcongres van 16 januari 2021 bekrachtigd. Onder zijn leiding verloor het CDA bij de Tweede Kamerverkiezingen van 17 maart 2021 vier zetels en kwam uit op vijftien. Ondanks het verlies trad het CDA toe tot het vierde kabinet-Rutte; Hoekstra werd vicepremier en minister van Buitenlandse Zaken. Op 7 juli 2023 kwam dit kabinet ten val. Hoekstra liet vervolgens weten zich niet kandidaat te stellen voor de vervroegde Tweede Kamerverkiezingen in november. Op 25 augustus droeg het kabinet hem voor als eurocommissaris, als opvolger van Frans Timmermans.