Sybrand van Haersma Buma (1965) groeide op in een deftig Fries, christelijk-historisch milieu. Hij studeerde Nederlands recht aan de Rijksuniversiteit Groningen en internationaal recht aan de University of Cambridge. Nadat hij in 1990 zijn loopbaan was begonnen als jurist bij de Raad van State, trad hij twee jaar later in dienst van het ministerie van Binnenlandse Zaken. Vervolgens werd hij in 1994 beleidsmedewerker justitie van de Tweede Kamerfractie van het CDA. In 2002 werd hij zelf Tweede Kamerlid. Nadat de voorzitter van de Tweede Kamerfractie Maxime Verhagen in 2010 minister werd in het eerste kabinet-Rutte, werd Van Haersma Buma gekozen als zijn opvolger. Sindsdien gebruikte hij zijn ingekorte naam Sybrand Buma.
Buma werd fractievoorzitter in een voor het CDA roerige tijd. De samenwerking met de PVV, die het kabinet-Rutte – een minderheidscoalitie van VVD en CDA – gedoogde, was intern zeer omstreden. Nadat dit kabinet in april 2012 was gevallen, stelde hij zich kandidaat voor het partijleiderschap. Buma won de interne verkiezing met 51% van de stemmen. Bij zijn debuut als lijsttrekker bij de Tweede Kamerverkiezingen van 12 september 2012 behaalde het CDA slechts dertien zetels, een historisch dieptepunt. Hierdoor kwam er een einde aan een periode van tien jaar regeringsdeelname. Het grote electorale verlies werd niet zozeer geweten aan de betrekkelijk onbekende lijsttrekker Buma, maar aan de betwiste samenwerking met de PVV. Onder Buma voerde het CDA als traditionele bestuurderspartij vervolgens scherp oppositie tegen het tweede kabinet-Rutte (van VVD en PvdA). Toen dat kabinet zijn parlementaire meerderheid verloor, wees Buma deelakkoorden met de coalitie af; hij wilde ‘strijden voor het eigen programma’. Het politieke debat moest in de Tweede Kamer plaatsvinden; op basis daarvan zou de CDA-fractie beslissen of ze het beleid wilde steunen.
Bij de Tweede Kamerverkiezingen van 15 maart 2017 behaalde het CDA met lijsttrekker Buma negentien zetels, een winst van zes. Het CDA trad weer toe tot de regering; met VVD, D66 en ChristenUnie werd het derde kabinet-Rutte gevormd. Buma nam zelf geen plaats in het kabinet; hij wilde vanuit de Tweede Kamer het christendemocratische geluid laten horen. In mei 2019 verliet Buma de Haagse politiek om burgemeester van Leeuwarden te worden. Met zijn nieuwe functie trad hij in de voetsporen van zijn vader en grootvader, die ook burgemeester in Friesland waren geweest.
Als partijleider borduurde Buma voort op de lijn van zijn voorgangers Jan Peter Balkenende en Verhagen. Wel legde hij meer nadruk op de Nederlandse identiteit en de negatieve gevolgen van immigratie en de open economie. Tegenover de ‘totale individualisering van de samenleving’ stelde Buma collectieve waarden, gedeelde tradities en ‘gezonde vaderlandsliefde’. Voor jongeren wilde hij een maatschappelijke dienstplicht invoeren; kinderen zouden op school het Wilhelmus weer moeten leren. In zijn H.J. Schoo-lezing van september 2017 vertolkte Buma de zorgen van de ‘boze burger’. Binnen het CDA riep deze meer conservatieve koers ook weerstand op. Zo zag Buma zich op het partijcongres in februari 2019 gedwongen een versoepeling van het kinderpardon te aanvaarden. Al met al wist Buma het CDA na 2012 in rustiger vaarwater te brengen en uit het electorale dal te halen.